Wanneer haar dochter, een getalenteerde jonge violiste, in haar appartement wordt vermoord, begint Françoise aan een moeilijk rouwproces. Wanhopig gaat ze naar Kamouraska, naar het huis dat ze heeft geërfd van haar voorouders van moederskant, waar ze alleen is met haar verdriet. Vastbesloten om te sterven, laat ze zich achter in het bos. Maar ze wordt in extremis gered door een man, Édouard, die langskwam. François en Édouard, Tienervrienden, herbeleven de verloren liefde van hun jeugd. Deze onverwachte ontmoeting en de herinneringen aan haar overleden moeder en grootmoeder zorgden ervoor dat Françoise de smaak van het leven terugkreeg.